Preventie van gastro-intestinale infecties (GI)
Het doel van alle hygiënemaatregelen is om nosocomiale infecties te verminderen en werknemers te beschermen tegen beroepsinfecties. Om het infectiepercentage zo laag mogelijk te houden, moet je het hele proces overwegen en optimaliseren en bundelstrategieën ontwikkelen.
Focus topic
Gastro-intestinale infecties
Nosocomiale gastro-intestinale infecties in de diergeneeskunde (GI).
Oorzaken gastro-intestinale infecties
Er zijn veel oorzaken en ziekteverwekkers als het gaat om door het ziekenhuis veroorzaakte gastro-intestinale infecties. Deze kunnen worden veroorzaakt door onder andere parvovirose, Clostridioides difficile en Salmonella spp.
Sommige van deze ziekteverwekkers of hun sporen zijn erg resistent tegen hun omgeving en tegen ontsmettingsmiddelen, omdat ze, afhankelijk van de gebruikte concentratie ontsmettingsmiddel en hoe vaak een middel wordt gebruikt, niet veilig kunnen worden geïnactiveerd of gedood.
Preventiemaatregelen
De omgeving van een patiënt speelt net zo'n belangrijke rol in de kans op infectie als de handen en kleding van het personeel. Isoleer patiënten moeten en gebruik geschikte ontsmettingsmiddelen. Voer na ontslag van de patiënt een laatste desinfectie uit met desinfecterende middelen zoals stoffen die zuurstof vrijmaken.
Draag bij de verzorging van de patiënten beschermende kleding, schoenovertrekken en handschoenen en neem de standaard hygiënemaatregelen in acht om verspreiding via de kleding te voorkomen (bijv. Vasco® Nitril).
Ontsmet handen met een volledig virucide ontsmettingsmiddel (bv. Promanum® pure) na behandeling van de patiënt en was ze vervolgens met water en zeep (bv. Softaskin® pure) als er bacteriesporen worden vermoed.
Medische hulpmiddelen, verzorgingsproducten en wegwerpartikelen moeten gedurende de isolatie op de isolatieafdeling blijven liggen en moet dagelijks of na gebruik op dezelfde manier worden gedesinfecteerd als oppervlakken worden gedesinfecteerd.