Nosocomiale infecties (NI)
Factsheet
Nosocomiale infecties in de diergeneeskunde
Een nosocomiale infectie, ook bekend als een ziekenhuisinfectie, is een infectie die patiënten oplopen in verband met het krijgen van medische zorg in dierenklinieken of ziekenhuizen.
Een nosocomiale infectie is een infectie die patiënten oplopen bij een medische behandeling in diergeneeskundige praktijken en klinieken. Het risico op het ontstaan van nosocomiale infecties verschilt en is afhankelijk van de onderliggende ziektes of de medische ingrepen die uitgevoerd worden.
Aantal nosocomiale infecties in de diergeneeskunde
In de diergeneeskunde zijn er weinig gegevens beschikbaar over nosocomiale infecties in vergelijking met de humane geneeskunde. Een studie toont aan dat 19% van de honden en paarden en 16% van de katten minstens één nosocomiale infecties oploopt tijdens hun opname. Er werden aanzienlijke verschillen (8% tot 36%) vastgesteld in de verschillende klinieken.[1, 2]
In verschillende dierenklinieken vond er minstens één nosocomiale uitbraak plaats in [3, 4], terwijl 45% van de ziekenhuizen zelfs meerdere gevallen rapporteerden tijdens de betreffende periode. Bij veel van die uitbraken werd er een limiet gesteld aan het aantal patiënten dat toegelaten werd (58%) of werden dierenklinieken of afzonderlijke afdelingen gesloten (32%).[4]
Gevolgen
De gevolgen van nosocomiale infecties zijn onder andere een langdurigere opname in de kliniek en extra en meer frequente intensieve behandelingen, wat vaak hogere kosten met zich meebrengt voor eigenaren van patiënten, diergeneeskundige praktijken en klinieken. Nosocomiale infecties kunnen langdurige gezondheidsgevolgen hebben en zelfs leiden tot overlijden van een dier.[1]
Bij een nosocomiale infectie is er vaak sprake van multidrugresistente ziekteverwekkers wat de behandeling bijzonder moeilijk maakt. Bovendien kunnen enkele ziekenhuisgerelateerde ziekteverwekkers (bv. meticillineresistente Staphylococcus aureus [MRSA]) mensen besmetten en ziekten veroorzaken.[5–8]
Voorkomen van nosocomiale infecties
Door de snelle ontwikkelingen in de diergeneeskunde, vooral op het vlak van intensieve zorg en chirurgie, worden nosocomiale infecties steeds belangrijker en hebben deze infecties een grote invloed op het succes van een behandeling. In de humane geneeskunde wordt ervan uitgegaan dat 10% tot 70% van alle ziekenhuisinfecties voorkomen kan worden door eenvoudige en gemakkelijk uit te voeren preventiemaatregelen.
Het percentage infecties in de dierengeneeskunde dat te voorkomen is, is niet bekend, maar waarschijnlijk even groot of zelfs groter aangezien uitvoerige infectiebeheersing nog geen standaard procedure is in diergeneeskundige praktijken. Dit vormt een risico voor zowel dieren als mensen. Nosocomiale uitbraken als gevolg van meticillineresistente Staphylococcus pseudintermedius [10] en het calcivirus bij katten [3] zijn algemeen bekend.
Ziekteverwekkers zoals Salmonella spp. [4, 11] of S. aureus werden ook in verband gebracht met nosocomiale uitbraken en vormen een zoönotisch risico voor mensen.[4, 12]
Preventiemaatregelen
Een verlaging van het aantal infecties wordt daarom niet alleen geassocieerd met betere resultaten bij patiënten, lagere kosten, tevreden eigenaren en minder stress (zowel emotioneel als rationeel) voor personeel. Het is ook een belangrijk aspect voor de veiligheid en gezondheid op het werk. Dat komt omdat een verlaging van nosocomiale infecties mogelijk is via eenvoudige maatregelen op het vlak van basis- en proceshygiëne. In 2002, toen de CDC-richtlijnen voor handhygiëne in de menselijke geneeskunde werden gepubliceerd, bedroeg het nalevingspercentage in de humane geneeskunde 40% (5 tot 81%). In hun werk toonden Pittet en co (2000) aan dat een betere naleving van de voorschriften voor handhygiëne (een stijging van het nalevingspercentage van 48% naar 66%) een aanzienlijke vermindering van nosocomiale infecties met zich meebracht (prevalentie van 16,9% in 1994 vergeleken met 9,9% in 1998; p=0,04). Daarnaast was er ook een aanzienlijke vermindering in de overdracht van multiresistente S. aureus.[13]
[1] Ruple-Czerniak A, Aceto HW, Bender JB, Paradis MR, Shaw SP, van Metre DC et al. Using syndromic surveillance to estimate baseline rates for healthcare-associated infections in critical care units of small animal referral hospitals. J Vet Intern Med 2013; 27(6):1392-9.
[2] Ruple-Czerniak AA, Aceto HW, Bender JB, Paradis MR, Shaw SP, van Metre DC et al. Syndromic surveillance for evaluating the occurrence of healthcare-associated infections in equine hospitals. Equine Vet J 2014; 46(4):435-40.
[3] Reynolds BS, Poulet H, Pingret J-L, Jas D, Brunet S, Lemeter C et al. A nosocomial outbreak of feline calicivirus associated virulent systemic disease in France. J Feline Med Surg 2009; 11(8):633-44.
[4] Benedict KM, Morley PS, van Metre DC. Characteristics of biosecurity and infection control programs at veterinary teaching hospitals. J Am Vet Med Assoc 2008; 233(5):767-73.
[5] Bergström K, Nyman G, Widgren S, Johnston C, Grönlund-Andersson U, Ransjö U. Infection prevention and control interventions in the first outbreak of methicillin-resistant Staphylococcus aureus infections in an equine hospital in Sweden. Acta Vet Scand 2012; 54(1):14.
[6] Cuny C, Witte W. MRSA in equine hospitals and its significance for infections in humans. Vet Microbiol 2017; 200:59-64.
[7] Tillotson K, Savage CJ, Salman MD, Gentry-Weeks CR, Rice D, Fedorka-Cray PJ et al. Outbreak of Salmonella infantis infection in a large animal veterinary teaching hospital. J Am Vet Med Assoc 1997; 211(12):1554-7.
[8] Dallap Schaer BL, Aceto H, Rankin SC. Outbreak of salmonellosis caused by Salmonella enterica serovar Newport MDR-AmpC in a large animal veterinary teaching hospital. J Vet Intern Med 2010; 24(5):1138-46.
[9] Harbarth S, Sax H, Gastmeier P. The preventable proportion of nosocomial infections: an overview of published reports. J Hosp Infect 2003; 54(4):258-66; quiz 321.
[10] Grönthal T, Moodley A, Nykäsenoja S, Junnila J, Guardabassi L, Thomson K et al. Large outbreak caused by methicillin resistant Staphylococcus pseudintermedius ST71 in a Finnish Veterinary Teaching Hospital – from outbreak control to outbreak prevention. PLoS One 2014; 9(10):e110084.
[11] Walther B, Tedin K, Lübke-Becker A. Multidrug-resistant opportunistic pathogens challenging veterinary infection control. Vet Microbiol 2017; 200:71-8.
[12] Stull JW, Brophy J, Weese JS. Reducing the risk of pet-associated zoonotic infections. CMAJ 2015; 187(10):736-43.
[13] Pittet D, Hugonnet S, Harbarth S, Mourouga P, Sauvan V, Touveneau S et al. Effectiveness of a hospital-wide programme to improve compliance with hand hygiene. Infection Control Programme. Lancet 2000; 356(9238):1307-12.