Preventie van zoönosen en multiresistente pathogenen
Het doel van alle hygiënemaatregelen is om nosocomiale infecties te verminderen en medewerkers te beschermen tegen beroepsinfecties. Om het infectiepercentage zo laag mogelijk te houden, moet je het hele proces overwegen en optimaliseren en bundelstrategieën ontwikkelen.
Focus topic
Nosocomiale infecties
Nosocomiale en ziekenhuisinfecties in de diergeneeskunde (NI/HAI - Hospital-Associated Infection).
Zoönosen zijn infecties die van dieren op mensen en van mensen op dieren kunnen worden overgedragen. Bacteriën, virussen, parasieten en schimmels kunnen zoönosen veroorzaken. Er zijn bacteriën die ongevoelig zijn voor een groot aantal antibiotica. Deze bacteriën worden multiresistent genoemd. Een infectie met zo'n bacterie is lastig te behandelen.
Isoleer patiënten met zoönotische pathogenen, afhankelijk van het pathogeen, of markeer dit op zijn minst op de patiëntenbox.
Draag persoonlijke beschermende kleding, schoeisel en handschoenen bij de behandeling en verzorging van patiënten. Zorg voor degelijke standaardhygiënemaatregelen (bijv. Vasco® Nitril).
Reinig oppervlakken en medische apparatuur in de buurt van de patiënt ten minste dagelijks of na gebruik. Voer na ontslag van de patiënt een grondige einddesinfectie van de afdeling/box uit met actieve ingrediënten zoals zuurstofbindende middelen.